Met de aanvullende verklaring bij de
associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne die
minister-president Mark Rutte (VVD) donderdag bij zijn EU-collega’s wist
los te peuteren, heeft
hij een nieuwe stap gezet op zijn weg om uit de politieke impasse te komen die
ruim acht maanden geleden ontstond. Toen wees een meerderheid van de
Nederlandse kiezers bij een referendum het Oekraïneverdrag af.
Deze handreiking, die Rutte in Brussel heeft gekregen,
was de makkelijkste hobbel die moest worden genomen. Het komt nu aan op de
hernieuwde handtekening van Nederland onder het verdrag, dat inmiddels door
alle andere lidstaten en Oekraïne al wel is ondertekend. Daarvoor
heeft hij de Tweede en Eerste Kamer nodig.
De verklaring die bij het verdrag wordt gevoegd kan
natuurlijk worden afgedaan als een handige truc. In deze geest hebben de
organisatoren van het referendum zich ook al uitgelaten. „Nee is nee”, luidt
hun eenvoudige verweer, daarbij vergetend dat het om een raadgevend referendum
ging waar de regering zich niet aan gebonden hoeft te achten. Wat de tegenstanders
ook vergeten, is dat het ontbreken van een Nederlandse handtekening onder de
associatieovereenkomst materieel weinig voorstelt. Dan gaan de
samenwerkingsafspraken op een andere manier zonder Nederland door.
In de nu overeengekomen annex staat een aantal zorgen
die met de nee-stem zijn verwoord, expliciet benoemd. Het verdrag betekent niet
dat Oekraïne in de wachtkamer van de EU terechtkomt, het is geen
veiligheidsgarantie voor het land, leidt niet tot automatische toegang tot de
Europese arbeidsmarkt voor Oekraïeners, betekent geen extra geld voor Oekraïne,
en maakt van corruptiebestrijding een speerpunt in de voormalige
Sovjetrepubliek.
Zonder meer gaat het hier deels om een cosmetische
operatie, want al deze punten stonden niet als zodanig in het verdrag. Maar
door het zo op te schrijven in een juridisch bindende verklaring, kan het
kabinet met recht zeggen dat een aanzienlijk deel van de bezwaren van de
nee-stemmers is weggenomen.
Het komt nu aan op de steun van het Nederlandse
parlement. In de Tweede Kamer is het kabinet verzekerd van een meerderheid; dit
geldt niet voor de Eerste Kamer waar het CDA de doorslag kan geven. De
paradoxale situatie doet zich voor dat het CDA, op principiële gronden
tegenstander van het referenduminstrument en uitgesproken voorstander van het
Oekraïneverdrag zich nu in het kamp bevindt dat zegt dat het kabinet niet moet
tekenen. Hiermee heeft politiek opportunisme de zaak overgenomen. Dat is slecht
voor de politiek en slecht voor het noodzakelijke verdrag.
No comments:
Post a Comment